terug
Index
volg oef
extraH3
vul het juiste werkwoord in en maak goede zinnen.
begrijpen
1. Ik
uw vraag niet, mevrouw.
2. Zij
niet wat de docent zegt.
3. Mijn buurvrouw
wel wat de docent zegt.
4. Hij
niet waar de pen ligt.
5. De buurman
dat ik boos ben.
6. Jij
niets van de schimmel in de pot.
7. Jullie
niet waarom de schimmel in de pot zit.
8. Mijn ouders
niet dat mijn schoenen vies zijn.
9. De rekenmachine
de som niet!
10.Ik
vraag 3 van de toets niet.
snappen
1. Ik
uw vraag niet, mevrouw.
2. Zij
niet wat de docent zegt.
3. Mijn buurvrouw
wel wat de docent zegt.
4. Hij
niet waar de pen ligt.
5. De buurman
dat ik boos ben.
6. Jij
niets van de schimmel in de pot.
7. Jullie
niet waarom de schimmel in de pot zit.
8. Mijn ouders
niet dat mijn schoenen vies zijn.
9. De rekenmachine
de som niet!
10.Ik
vraag 3 van de toets niet.
Weten
1. Ik
waar de pennen liggen.
2. Zij
niet waar de potloden zijn.
3. Mijn buurvrouw
de weg naar school.
4. Hij
wanneer hij naar school gaat.
5. De buurman
dat ik zijn tuin mooi vind.
6. Jij
dat de pannen vies zijn.
7. Jullie
niet dat de deur kapot is.
8. Mijn ouders
niet dat mijn docent boos is.
9. De leerling
welke les hij heeft.
10. Ik
het woord niet.
Zet de woorden in de goed volgorde. Vergeet niet de punt of het vraagteken op het einde van de zin.
1. Esra-geen schimmel-in de keuken-wil------- Esra.......................................
1.
. .
2. mis-wat-is-met-jou-er-? ------ Wat ..............................................?
2.
3. gek-geworden-ben-je-? ------- Ben ................................?
3.
.
4. goed-ik-wiskunde-ben-in. ----- Ik ....................................
4.
. .
5. rekenen-kan-goed-ik. -------- Ik .........................................
5.
.
6. ik-jou-compliment-geef-een. ------- Ik ...............................
6.
.
7. hij-op-de-grond-ziet-iets-liggen. ----- Hij ...............................
7.
. .
8. tekenen-jij-goed-kunt. ------Jij
8.
nakijken
OK
terug
Index
volg oef