terug
Index
volg oef
werkwoorden H3 B
vul de tegenwoordige tijd in
vinden
ik
...................................ik vond .
jij
..................................jij vond .
hij/zij
............................hij/zij vond .
wij
.............................wij vonden .
jullie
..........................jullie vonden .
zij
.............................zij vonden .
ik heb gevonden .
stoppen
ik
.................................ik stopte .
jij
...............................jij stopte .
hij/zij
......................... hij/zij stopte .
wij
......................... wij stopten .
jullie
.......................jullie stopten .
zij
..........................zij stopten .
ik ben gestopt .
lezen
ik
...............................ik las .
jij
..............................jij las .
hij/zij
........................hij/zij las .
wij
...........................wij lazen .
jullie
........................jullie lazen .
zij
...........................zij lazen .
ik heb gelezen .
rennen
ik
................................ ik rende .
jij
............................... jij rende .
hij/zij
..........................hij/zij rende .
wij
.........................wij renden .
jullie
...................... jullie renden .
zij
......................... zij renden .
ik heb gerend .
hebben
ik
............................... ik had .
jij
............................. jij had .
hij/zij
....................... hij/zij had .
wij
....................... wij hadden .
jullie
..................... jullie hadden .
zij
........................ zij hadden .
ik heb gehad .
begrijpen
ik
.......................... ik begreep .
jij
...........................jij begreep .
hij/zij
.................... hij/zij begreep .
wij
..................... wij begrepen .
jullie
................... jullie begrepen .
zij
...................... zij begrepen .
ik heb begrepen .
snappen
ik
............................. ik snapte .
jij
.............................jij snapte .
hij/zij
........................hij/zij snapte .
wij
.......................wij snapten .
jullie
.....................jullie snapten .
zij
........................zij snapten .
Ik heb het huiswerk niet gesnapt.
nakijken
OK
terug
Index
volg oef