terug
Index
volg oef
thema 7 enkelvoud meervoud1
zet de woorden in het meervoud. Zet er ook de voor.
de bij..............................
.
de deken........................
.
het dier..........................
.
de eend.........................
.
de plas..........................
.
de natuur.......................de natuur .
het park.........................
.
de picknick....................de picknicks .
de plant.........................
.
de poep.........................de poep .
de schaduw...................
.
het verkeer....................het verkeer .
de vijver.........................
.
de vlieg.........................
.
de vogel........................
.
de wesp........................
.
de bij............................de bijen .
de bloem.......................
.
de boom........................
.
de eend.........................
.
het dekentje..................de dekentjes .
de lucht.........................
.
de plant.........................
.
de poep.........................
.
de schaduw...................de schaduws .
de vogel.........................
.
de natuur.......................de natuur.
het gras.........................
.
de vijver..........................
.
de boom.........................
.
de voetbal.......................
.
de plaats........................
.
de zon............................de zonnen .
de vogel..........................
.
het drinken..................... het drinken .
de lunch..........................de lunch .
het dekentje.....................de dekentjes .
het plantje.......................
.
het park..........................
.
de bij..............................de bijen .
het verkeer......................het verkeer .
het plekje........................
.
de bloem.........................
.
de eend...........................
.
het plein...........................
.
de vogel...........................
.
het verkeer.......................het verkeer .
het restaurant...................
.
het gras...........................de grassen .
de boom...........................
.
de eend............................
.
de straat...........................
.
het huis............................
.
de winkel..........................
.
de supermarkt...................
.
de vogelpoep.....................de vogelpoep .
de vijver.............................
.
de toon..............................de tonen .
de goot..............................
.
de zoon.............................
.
de room.............................de room .
de kool...............................
.
het loof...............................het loof .
de hoes..............................de hoezen .
de boog...............................
.
de winter..............................
.
de lente...............................
.
de zomer.............................
.
de herfst..............................de herfst .
het seizoen..........................
.
de druppel............................
.
de regen...............................de regen .
de sneeuw............................de sneeuw .
de sneeuwman......................
.
het weer................................het weer .
nakijken
OK
terug
Index
volg oef