Kies uit: baan, nicht, nichtje, lente, succes, oma, oom, ontbijt, tot, druk, september, kleinkinderen, buren, schoonzus, verjaardag, afspraak, werkt

De moeder van je vader is je .
De begint in de maand maart.
Gefeliciteerd met de van je zoon.
De dochter van je zus is je .
Morgen moet je examen doen. Ik wens je veel .
Ik vind mijn werk niet leuk, dus ik zoek een andere .
Carla heeft een bij de dokter op maandag 2 mei om 9.00 uur.
De vrouw van je broer is je .
Wij wonen op nummer 12, en onze wonen op numme 14.
Ik altijd om 8.00 uur, Dan neem ik een broodje en een kop thee.
De broer van je moeder is je .
Herman elke dag van 8.30 17.00 uur.
Het is heel op mijn werk, ik moet hard werken.
De kinderen van je zoon zijn je .
In de maand begint de herfst.