thema 5 oef 7

Kies het juiste antwoord

invullen
Kies uit: als, maar, en, want, omdat, of, maar, want, dus, als

Maria heeft zin in chocolademousse, dat staat niet op de menukaart.
Vanmiddag heb ik een afspraak met een vriend daarna ga ik boodschappen doen.
Julia wil graag met Jasmijn spreken, met iemand anders.
Maarten geeft een groot feest, hij is jarig.
Aanstaande zondag is mijn vriendin jarig, ik moet nog een leuk cadeau voor haar kopen.
Ik moet even in mijn agenda kijken, ik een hele drukke week heb.
Kun je me even helpen, je tijd hebt?
Martha is niet thuis, ik kan een boodschap doorgeven.
We gaan meestal naar het restaurant naast het station, we Italiaans willen eten.
Hans koopt veel tomaten, de tomaten zijn in de aanbieding.