boomthema6 oef4

type het juiste woord

invullen
Kies uit staan liggen, hangen,staan
aan, naast, op, tegen, voor

De lamp de bank en het gordijn.
De boeken de bank.
De kussens liggen de bank.
De bloemen het tafeltje.
De bank de muur.
Het kopje de boeken.
De kast staat het tafeltje.
Het gordijn de muur.