boomthema6oef6

type het juiste woord

invullen
Kies uit hebben of zijn.

Gisteren zij haar moeder gebeld.
In februari ik voor het staatsexamen NT2 geslaagd.
We afgelopen weekend verhuisd.
Saskia op 28 mei naar Rome gevlogen.
jij die lekkere taart gebakken?
Ik gisteren mijn fiets gerepareerd.
Zij samen gestopt met roken.
Hij als vrijwilliger in een ziekenhuis gewerkt.
De les begonnen.
We tot 01.00 uur op het feestje gebleven.