boomthema8oef8

type het juiste woord

invullen
Voltooid deelwoord

(smeren) Ik heb de zalf op mijn tenen .
(slikken) Hij heeft een maagtablet met wat water .
(opdrinken) Zij heeft de hoestdrank voor het eten .
(opsnuiven) Ik heb vandaag al drie keer neusspray .
(druppelen) We hebben elke dag de oordruppels .
(lezen) Hebt u de bijsluiter goed ?
(gebruiken) Ik heb dat medicijn twee weken .
(hebben) Erik heeft nog nooit bijwerkingen van dat medicijn .
(afhalen) Heleen heeft het medicijn bij de apotheek .
(bellen) We hebben meteen 112 .