Oefening6 les5

Vul de juiste vorm van willen in


wil/wilt

Ik vanavond pizza eten.

u mij even helpen?

Stefan naar buiten.

Ik een broodje kaas.

jullie naar oma?

u een glas melk?

Paulien en Carlijn een ijsje kopen.

We televisie kijken.