zinnen 9



Maak goede zinnen. Begin met de hoofdletter. Denk aan de punt.


1. spelen.....................De kinderen....................op straat.




2. bij een vriendje.....................mag.........................Mijn broertje.................spelen.



3. In 1648..................gesloten............................de vrede van Munster.............................werd. (begin met In...)



4. hebben...............we................ Gisteren............. meer dan twee uur gewandeld?



5. De oude vrouw......................een portemonnee........................raapte................op.



6. goed uitkijken.......je.......moet................Bij het oversteken.



7. hebben we..............De mooiste tekeningen.................in de klas..............opgehangen.