schrijven oef 22

Maak de zin vragend.
Ik loop naar school. Loop ik naar school? Denk aan de hoofdletter en het vraagteken.


Sander kan op maandag werken.




We hebben om 12 uur pauze.




Elisa werkt morgen.




Een dokter verdient veel geld.




We moeten morgen vroeg weg.




De kinderen hebben 6 weken vakantie.




Artsen moeten ook in het weekend werken.