voegwoorden a

vul het voegwoord in

invullen
Vul het juiste voegwoord in. Gebruik: en, maar, want, omdat
Het moet goed in de zin passen.

Ik drink veel, ik heb dorst

Ik ga niet naar mijn werk, ik ben ziek

Mijn zus is groot, ik ben klein

Hij is een jongen hij heeft bruin haar

Ik bel de garage, mijn auto is kapot

De winkel is niet duur, de winkel is goedkoop

Hij rookt niet, hij drinkt geen alcohol

Zij gaat naar school, zij wil veel leren

Mijn broer woont niet ver, hij woont dichtbij

Ik ga niet nu op vakantie, ik ga pas in juni

Ik heb een bril, ik kan niet lezen zonder

Ik blijf vandaag binnen, buiten is het koud

We gaan morgen schaatsen daarna gaan we een chocomelk drinken

Het gebouw is niet hoog, het maar 2 verdiepingen heeft

De rok is niet groen, de rok is geel