zinnen maken 5


Denk aan de punt op het einde van de zin.


doe-de boodschappen-Vandaag-ik-op de markt................................. (begin met vandaag...)

eet-Hij-bij zijn vriend-spaghetti-morgen.............................................. (Begin met Hij eet...)

wast-in de badkamer-zijn handen-voor het eten-Hij.............................. (Begin met Hij wast....)

De man leest altijd zijn krant in de metro.

Hij drinkt elke dag in het cafe een biertje